Lutz Jacobi: de volksgezondheid staat voorop!
Als het om de intensieve veehouderij in Achtkarspelen gaat, kunnen de gemoederen hoog oplopen. Dat bleek tijdens het politiek café dat de PvdA in Achtkarspelen op 25 augustus hield bij de start van haar campagne. Bij het politiek café in Harkema waren niet alleen PvdA politici uit alle geledingen maar ook pluimveehouder Baas en verontrust burger Lenstra uit Harkema.
De gemeenteraad in Achtkarspelen is al ruim drie jaar in discussie over het wel of niet verruimen van de geurnormen in de gemeente.
Raadslid Theun Nicolai: “De geurnormen binne in wichtich ûnderwerp. It is krekt of seit it kolleezje, de gemeenteried ‘It stjonkt yn De Harkema en it mei noch wol wat mear stjonke’, as se de geurnormen oprekke wolle. Wy sjogge ek noch mear problemen. Hoe sit it mei it unike lânskip yn Achtkarspelen. Wolle we noch mear en noch gruttere stâlen? En hoe sit it mei de folkssûnens?” Volgens Nicolai moeten de speerputen van Achtkarspelen recreatie, toerisme en “noflik” wonen en verblijven zijn. De enorme toename van de intensieve veehouderij staat haaks op dit beleid. Toename van de intensieve veehouderij te Harkema en Drogeham is daarbij onacceptabel.
Ook Gerben Lenstra, inwoner van Harkema, maakt zich zorgen over de volksgezondheid. Hij heeft al eens ingesproken bij de gemeenteraad. De meeste partijen gaven toen aan dat volksgezondheid niet een zaak van de raad is.
Dat ziektes door fijnstof verspreid kunnen worden, is inmiddels bekend. Onderzoeken die in opdracht van de Tweede Kamer zijn uitgevoerd, lijken nog niet volledig te zijn.
Pluimveehouder Baas denkt na over hoe duurzamer te kunnen produceren. Bijvoorbeeld door minder voedsel per kip te gebruiken. Door te zorgen voor geurwassers, die de stankoverlast kunnen beperken. Maar, in deze tijd is het nodig om groter en groter te groeien. Dieren worden op efficiënte wijze geproduceerd. Dit is ook onder druk van import uit het buitenland en de vraag van consumenten naar goedkoop voedsel.
Europarlementariër Judith Merkies wil naar een heel andere kijk op de productie van voedsel. “We moeten een dier weer als dier zien. Maar ook rekening houden met de tekorten aan grondstoffen en voedsel die op ons afkomen. Wat je nu ziet is dat de productie van vlees op een industrieel proces begint te lijken. Een bedrijfsvoering die meer thuishoort op een industrieterrein dan op het platteland. Maar mijn voorkeur gaat er naar uit om weer terug te gaan naar kleinschaliger bedrijven voor de productie van voedsel. Prioriteit geven aan kwaliteit in plaats van aan kwantiteit. Niet nog meer concentreren, maar de voedselproductie weer dichter bij de consumenten brengen en minder slepen met dieren.”
Statenlid Douwe Hoogland is blij dat de PvdA in Achtkarspelen aandacht vraagt voor dit probleem: “Dit is niet alleen een probleem voor burgers. Ook voor boeren is het belangrijk dat er aandacht is voor deze situatie. Je ziet dat de gemeente geen keuzes maakt, waardoor voor boeren onzekerheid ontstaat. Als overheid moet je een duidelijk kader schetsen. Ruimtelijk, op het gebied van milieu, als het gaat om volksgezondheid gaat. En ook voorwaarden scheppen om de ondernemers andere keuzes te laten maken.”
Gedeputeerde Hans Konst vindt het ook belangrijk dat de overheid duidelijkheid verschaft. Het is niet duidelijk of er risico’s zijn voor de volksgezondheid. Maar als die er zijn, moet de overheid daar open en transparant over zijn. “De situatie rondom de Q-koorts heeft gemaakt dat mensen wantrouwig zijn in de richting van de overheid. Dat moet niet. We moeten ook eerlijk zijn in de richting van de boeren. Deze sector moet een eerlijke kans krijgen. Maar moet ook zelf voor draagvlak zorgen. Als ze niet zorgvuldig omgaan met hun omgeving, dan keert zich dat tegen hen.”
Tweede Kamerlid en kandidaat voor de Tweede Kamerverkiezingen Lutz Jacobi is duidelijk: de volksgezondheid staat voorop. Er moet wat veranderen in de landbouwpolitiek. Er is weinig tot geen ruimte is in Nederland voor grootschalige intensieve veehouderij. Het is teveel en te vaak in strijd met andere functies van het landelijk gebied, zoals groen wonen, toerisme, recreatie. Intensieve veehouderij te dicht op de dorpen is een probleem in verband met de volksgezondheid, met name door het fijnstof.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat boeren een goede boterham kunnen verdienen en onder goede omstandigheden voedsel kunnen produceren. Als overheid moet je daar ook wat voor over hebben. “In Overijssel heb je op de zandgronden vergelijkbare situaties. Daar worden landbouwontwikkelingsgelden ingezet. Je moet serieus nadenken over een andere weg inslaan. Consumenten maken al andere keuzes. We moeten kiezen voor duurzaam produceren van voedsel. Er is veel belangstelling voor streekproducten. In Frankrijk heb je de Poule de Bresse. Waarom niet een omslag maken en in Achtkarspelen met een eigen duurzame, goed smakende kip komen? En die noem je dan de Wâldpyk!”
Duidelijk is dat de situatie in Achtkarspelen uniek is. Nergens is zo’n grote dichtheid van intensieve, niet grondgebonden vleesproductie als rondom Harkema en Drogeham. De ruimte hiervoor raakt op en de vleesproductie is in strijd met leefbaarheid, met wonen en toerisme en recreatie.
Bewoners en ondernemers zijn gebaat bij samenwerking van de overheden om op een duurzame wijze de problemen op te lossen. De gemeente kan dit probleem niet alleen oplossen, ook vanuit de provincie, vanuit Den Haag en Brussel moet worden gewerkt aan een duurzame oplossing voor de geconstateerde problemen.