Ik mag meeschrijven aan het programma van de PvdA voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022. Volgens insiders en veel anderen wordt zo’n programma ‘door geen hond’ gelezen. Dat neemt niet weg dat we ons uiterste best doen om er een leesbaar en vooral relevant stuk van te maken. Een heldere visie op de toekomst – een wensbeeld dat wordt vertaald in concrete en (in onze ogen) juiste keuzes.
Het schrijven van het programma doen we met z’n drieën. De inhoudelijke ‘input’ halen we voor een belangrijk deel uit gespreken met partijleden en andere inwoners van Achtkarspelen, maar ook uit die met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de vele organisaties die in onze gemeente actief zijn. We willen weten wat er leeft, hoe er tegen allerlei dingen wordt aangekeken, welke wensen er leven en welke behoeften er zijn. Dat valt nog niet mee, want de inbreng vanuit de inwoners blijft eerlijk gezegd achter bij zelfs de laagste verwachtingen.
Twee groepen willen we nadrukkelijk heel graag spreken: jongeren en jongvolwassenen. Want hoe we met z’n allen de toekomst vormgeven is immers vooral voor hen van groot belang. Maar uitgerekend zíj́ lijken niet in politiek geïnteresseerd. Hun ouders veelal evenmin, maar die uiten – vooral op sociale media – nog wel eens een mening.
Natuurlijk is er onderzoek gedaan naar wat jongeren bezighoudt en hoe zij denken over hun toekomst. Daaruit blijkt dat een vaste baan en ‘inkomenszekerheid’ hoog op het verlanglijstje staan, evenals een eigen woning. Ook is er sprake van een grote betrokkenheid met het milieu en duurzaamheid. De energietransitie en het behoud van de natuur worden als vanzelfsprekend beschouwd. Hierbij moet worden opgemerkt dat het denken van jongeren in sterke mate wordt beïnvloed door het milieu waarin zij opgroeien, en hun opleidingsniveau.
Vanochtend deed ik iets vroeger dan anders boodschappen. Bij het koelschap waren twee jonge mannen aan het werk om de vleesvoorraad aan te vullen. Ik moest in de buurt iets anders hebben en werd zo onbedoeld toehoorder van het gesprek tussen de twee winkelmedewerkers. Ik geef een stukje van hun conversatie hier in mijn eigen, aangepaste woorden weer. A: ‘Die rottige milieuactivisten willen dat we stoppen met het eten van vlees. Ze zijn helemaal gek. Ik eet er in elk geval geen hap vlees minder om.’ B: ‘Ja, ik laat mijn biefstuk er ook niet voor staan. Veel te lekker. En al dat gedoe over het klimaat: het gaat nergens over.’ A: ’Het is inderdaad allemaal onzin’.
Ik had ondertussen gevonden wat ik zocht en ging verder. Het fragment dat ik had gehoord bleef me echter achtervolgen. Vooropgesteld: van mij moet niemand vegetariër worden – ik ben het zelf ook niet. Ik verwacht echter dat iedereen wél nadenkt over zijn gedrag of handelen, en over de mogelijke gevolgen daarvan. En natuurlijk weet ik dat veel volwassenen er net zo over denken als deze twee jongeren. Desondanks had ik van hen een ander, meer genuanceerd standpunt verwacht. Of daarop stiekem gehoopt. Dat zou mijn teleurstelling kunnen verklaren. Of zou het spreekwoord ‘zoals de ouden zongen piepen de jongen’ dan tóch opgaan? Of moet ik het louter wetenschappelijk zien: één waarneming is géén waarneming?
Misschien wel als reactie heb ik vanavond vegetarisch gekookt, met heel veel groenten. Heerlijk! Het kan dus prima. En de discussie met jongeren over de toekomst: ik hoop dat die binnenkort plaatsvindt.