Het lijkt er nu toch echt van te komen. De koopzondag in Achtkarspelen. Afgelopen maandag bleek tijdens een drukbezocht verkiezingsdebat dat de aanvankelijke tegenstanders, CDA en ChristenUnie hun bezwaren hadden laten varen of deze in elk geval niet meer onoverkomelijk achtten. En dus lijkt niets de koopzondag meer in de weg te staan. Een overwinning? Tsja, eerlijk gezegd moet ik bekennen dat de nostalgie bij mij toeslaat. Want heb ik het nu echt zo erg gemist, die koopzondag? Tuurlijk niet. Ik ben opgegroeid met de gedachte dat de winkels op zondag dicht waren en toen ik later op plaatsen woonde waar dat niet meer het geval was, was de gewoonte om op zaterdagochtend de weekboodschappen te doen zo ingesleten dat ik er niet eens meer bij stil stond. Voeg daarbij dat ‘gezellig shoppen’ niet aan mij is besteed (de gedachte alleen al bezorgt me koude rillingen) en het zal duidelijk zijn, mij zag je op zondag niet in een winkel. Bovendien, ergens diep in mijn hart heb ik het gevoel dat het ‘niet goed is’ (ik weet het, dit is wel weinig concreet maar het is nu eenmaal zo) om voortdurend maar door te jagen en te jakkeren. Een al dan niet gedwongen bezinningsmoment kan vast geen kwaad. En dan is er nog een argument, want natuurlijk kunnen grotere winkelketens dit wel organiseren, maar hoe je het ook wendt of keert, vroeger of later zullen ook de zelfstandige ondernemers mee moeten doen. Niet verplicht natuurlijk, maar als zij wel en anderen niet dicht blijven op zondag gaat dat onherroepelijk ten koste van hun omzet. Kortom, daar gaat de vrije dag van die mensen die toch al zo ongelooflijk hard werken. En ik ben erg op dat type ondernemers gesteld, heb altijd de neiging om het voor hen op te nemen.
Maar het allerbelangrijkste is toch wel dat ik de mensen in mijn omgeving niet wilde kwetsen. Mensen die vanuit hun geloofsovertuiging hechtten aan ‘de dag der ruste’. Natuurlijk, er zat een grens aan. Op zondag voetballen, uit eten gaan, op kantoor ongestoord wat achterstallig werk inhalen, ik zag er geen enkel bezwaar in. Maar de was buiten ophangen? Het gras maaien? De dakgoten schoon maken? Van mij had het gemogen, ik denk bijna zeker te weten dat er geen Bijbeltekst over mijn dakgoten is te vinden, maar toch wist ik ook dat mensen die ik erg graag mocht zich daardoor geraakt zouden voelen. Dat mijn gedrag botste met hun geloofsovertuiging. Volstrekt onlogisch volgens mij, maar daarom niet minder waar. En ik wil niemand kwetsen. Helemaal niemand.
En daarom voelde ik mij ik tijdens het debat een tikje bekocht door de opstelling van de christelijke partijen. Ik dacht serieus dat zij vonden dat de koopzondag strijdig was met hun geloof. En dat heb ik altijd willen respecteren. Natuurlijk, soms was dat moeilijk. Toen het Nederlands kampioenschap veldrijden op zondag veertien januari van dit jaar in Surhuisterveen plaatsvond (de centrumcross) mocht er wel een braderie vergunning afgegeven worden maar van een koopzondag kon geen sprake zijn. Ik heb me echt afgevraagd welke redenering het wel toestond dat een winkelier iets in een kraampje voor zijn winkel verkocht, maar absoluut niet dat hij dezelfde spullenboel in de winkel aanbood. Maar goed, iemands geloofsovertuiging is van hem of haar zelf en ik wil die respecteren, ook als dat soms tegen mijn eigen gevoel voor logica indruist. En nu blijkt die geloofsovertuiging dus helemaal niet de achterliggende gedachte te zijn. Er werden organisatiekundige argumenten genoemd (moeilijk om personeel te krijgen op zondag en zo), maar de levensbeschouwing bleef tot ver in het debat afwezig. Onbegrijpelijk. Maar goed, met die organisatiekundige argumenten maken we wel korte metten, dus die koopzondag zal er nu wel komen.
En toch … van mij hoeft het eigenlijk niet eens zo nodig. Want anders dan het CDA en de ChristenUnie ben ik er ook wel degelijk van overtuigd dat er mensen zijn die zich hierdoor geraakt voelen. Dus om dit nu als een overwinning te beschouwen? Terwijl je weet dat er, en dan misschien niet binnen CDA of ChristenUnie maar wel elders, mensen zijn die hierdoor gekwetst worden? Volgens mij is dit nu precies wat bedoeld wordt met de uitdrukking ‘een overwinning zonder glans’.