Tsja. Lijsttrekker. Alweer. Zou ik een jaar geleden ook niet gedacht hebben. Maar nu dus toch weer. En eerlijk gezegd… is dat een heel goed teken!
Het is op dit moment bijna exact een jaar geleden dat ik voor de tweede maal wethouder van de gemeente Achtkarspelen werd. Het gaat te ver om te zeggen dat ik moest worden overgehaald, maar echt te trappelen stond ik niet. Laten we zeggen dat er enige gepaste druk is uitgeoefend. En ik ben toen glashelder geweest. Ik zou het doen, ik zou het uiteraard ook met hart en ziel doen, maar er was een einddatum. De verkiezingen van 2018. De dag na de verkiezingen zou ik beginnen m’n bureau op te ruimen en ongeacht het resultaat van die verkiezingen zou ik, zodra er een nieuw college was, afscheid nemen. Dat was het plan. Zelfs in de raad heb ik bij mijn kennismaking met de raadsleden gemeld dat ik geen rol zou spelen bij de verkiezingen, ik zou tot die tijd in hun midden zijn, maar daarna was het dan ook weer voorbij.
Maar ja, hoe gaat zoiets. De eerste vergaderingen met inwoners van Achtkarspelen, met mensen die plannen hebben, mensen die actief zijn en mensen die denken dat het beter kan, ze vormden steeds weer een feest van herkenning. Die eerlijkheid, die robuustheid, dat recht voor z’n raap zijn. Alsof ik nooit weg was geweest. En de ambtenaren. Allemaal even geweldig. Hard werkend, betrokken, niet bang. En dan natuurlijk de raad. Jazeker, ook de raad. Scherp, gedreven en vasthoudend. Goed, misschien niet altijd op de onderwerpen die er volgens mij toe doen, maar een kniesoor die daar op let. Kortom, binnen de kortste keren voelde ik mij weer helemaal thuis.
En met de PvdA ging het eigenlijk precies zo. Aanvankelijk nog gemeld dat ik geen ledenvergaderingen zou bezoeken omdat ik immers lid was van een andere afdeling? (Groningen.) Maar al snel ontdekte ik dat de reglementen mij als wethouder toestonden om de afdelingsvergadering in Achtkarspelen ‘raadgevend toe te spreken’. Een voorrecht dat ik me niet wilde laten ontgaan. Inmiddels heb ik alweer heel wat ‘raadgevend toegesproken’. En toen kwam de onvermijdelijke vraag. Of ik misschien niet toch weer, na de verkiezingen … Uiteraard deed ik of ik nadacht, maar natuurlijk was het antwoord ‘JA’. En toen de vraag of ik niet ook op de lijst… Opnieuw nadenken. Of misschien wel, opnieuw doen alsof. En toen weer ‘JA’. En toen duurde het niet lang meer of de gedachte aan het lijsttrekkerschap kwam weer boven drijven. En vervolgens deed ik… ach, het zal inmiddels wel duidelijk zijn. Het is een prachtige gemeente, het zijn geweldige mensen en het is en blijft mijn partij. Opnieuw lijsttrekker dus.
Trouwens, mocht iemand zich afvragend of er nu echt helemaal niets veranderd is, natuurlijk is dat wel het geval. Neem nu de gemiddelde leeftijd. Natuurlijk, ik snap dat iedereen jonger lijkt omdat ikzelf ouder word. Maar het is niet alleen maar schijn, ze worden ook echt een stuk jonger. Sterker nog, op het dit moment zijn de overige lijsttrekkers ergens in de twintig. De leeftijd waarop wij vroeger onze politieke bijdrage leverden door het afdelingskrantje te stencilen (ik leg nog wel ‘ns precies uit wat dat is, zoiets als vloggen maar dan in de jaren zeventig) volstaat tegenwoordig om lijsttrekker te zijn. Een goede ontwikkeling overigens, een verandering die ik toejuich, alleen hoe gaat dat nu bij de komende verkiezingsdebatten? Ik zie het al voor me, ik zit ergens in een dorpshuis op een podium over het Achtkarspelen van morgen, volgend jaar en over tien jaar te oreren en aan mijn voeten zitten al die kinderen te kleien en met hun blokken te spelen. Zal het nu echt zo gaan? Nee natuurlijk niet. Mijn hoop is in dit verband gevestigd op de FNP en de GBA. Zij moeten nog een lijsttrekker kiezen. Ik hoop dat zij voor de ervaring gaan. Ben ik tenminste niet zo alleen. Eigenlijk vertrouw ik er wel op. Als hun ledenvergaderingen iets voor mij willen doen, dan benoemen ze iemand die minstens zo oud is als ik tot lijsttrekker. En dat doen ze vast wel. Tuurlijk wel. Ze zijn gevoelig voor argumenten, die twee partijen. Toch? Ik hoop het maar. En anders doen ze het maar voor mij. We zullen zien hoeveel ze nog om mij geven.
Hoe dan ook, ik kijk uit naar die debatten (doen we dat trouwens tegenwoordig nog?), naar de campagne en naar de verkiezingen. We gaan er een succes van maken. Zeker weten!