Door op 17 februari 2014

Nachtwerk.

Zo nu en dan is het weer eens zover. Dan is er zo’n lang debat in de Tweede Kamer dat voortduurt tot diep in de nacht. Ik ben dan ’s ochtends om 8 uur al begonnen en verlaat ’s nachts half vier pas het Tweede Kamergebouw. Overal heb je de Arbeidsomstandighedenwet maar blijkbaar niet in de Tweede Kamer.

Vaak zeggen mensen tegen mij: “Waar is dat tot in de nacht doorvergaderen nou voor nodig?”

Dit komt eigenlijk alleen voor als er aan het einde van het debat een motie van wantrouwen wordt verwacht. Volgens de regels moet daar direct na het debat over worden gestemd. Het debat wordt ook niet deels naar de volgende dag verschoven, want de bewindspersoon moet zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen of er nog voldoende vertrouwen in het Parlement is.

Omdat er direct na het urenlange debat moet worden gestemd, moet iedereen in het gebouw blijven. Dit voelt soms als “een gijzeling”.

Afgelopen week speelde dit bij het debat over de mogelijke afluisterpraktijken van de veiligheidsdienst, waarbij de ministers van Defensie en van Binnenlandse Zaken 10 uren lang aan de tand werden gevoeld en we om drie uur ’s nachts moesten stemmen over de ingediende motie van wantrouwen.

In die nachtelijke uren liep ik zo nu en dan van de Tweede Kamerzaal naar m’n werkkamer en zag dan her en der een Kamerlid op een bank in de gang of de werkkamer een dutje doen… .