Nog even over die slechte verliezer. Eén van de weinige voordelen van het in mei je baan verliezen is dat je alle tijd hebt om naar de uitzendingen van de Giro d’Italia op Eurosport te kijken. Prachtige beelden van een vaak heroïsche strijd. En dan die historie. Elke keer wanneer Tom Dumoulin als eerste Nederlandse Giro-winnaar ooit wordt genoemd denk ik even aan Steven Kruijswijk. Hoe zou hij zich nu voelen. Want nog maar een paar jaar geleden leek hij de eerste Nederlandse girowinnaar aller tijden te worden. Maar het ging mis… Het ging mis toen het eigenlijk niet meer mis kon gaan. Alle serieuze obstakels waren overwonnen, zijn voorsprong in het klassement op zijn belagers was geruststellend groot, het was nog slechts een kwestie van uitrijden. En toen, die sneeuwmuur. Dat ene moment van onoplettendheid, live uitgezonden. Die val, die salto, die dreun. Een moment van vertwijfeling, dan toch weer op de fiets, nog half versuft. Achter de concurrentie aan, de concurrentie met de Italiaanse superdaler Vincenzo Nibali voorop. Die rook zijn kans en draaide de gashandel vol open. Steven streed, Steven vocht, Steven was een leeuw, maar … hij kwam tekort. Vincenzo Nibali won dat jaar de giro, eerste Nederlander was Steven Kruijswijk, op de vierde plaats.
Ik weet niet meer of hij het zelf was of iemand uit zijn omgeving. Ik weet niet meer of het direct na afloop was of een paar weken daarna, ik weet zelfs niet meer of het op TV was of dat het in de krant stond, maar hij revancheerde zich middels een werkelijk koninklijk interview. De verslaggever vroeg of het niet doodzonde was, zo dichtbij, de allersterkste in de ronde, de enige renner die recht had op de bokaal en dan op zo’n lullige manier verliezen. Steven of degene die namens hem sprak corrigeerde de vragensteller. “Ik was helemaal niet de beste” luidde het antwoord. Ik ging voorover zitten. Hoezo niet de beste? Ik kende toen het wattage dat hij trapte uit m’n hoofd, het resterende parcours, de samenstelling van zijn ploeg. De verslaggever deelde mijn verbazing. “Nee hoor”, ging het verder. “Ik viel namelijk van mijn fiets. En op je fiets blijven zitten geldt als een vrij essentieel onderdeel van het wielrennen. En kennelijk beheerste ik dat aspect van het vak onvoldoende.” Wat een vent! Ik ben fan, voor de rest van zijn carrière!
Ik probeer in partijverband soms om hier iets van te leren, zijn goede voorbeeld te volgen. Een enkele keer lukt. Vooral wanneer mij teveel ‘wat-als-vragen’ worden gesteld. Wat als Groen Links niet mee had gedaan aan de verkiezingen, wat als de opkomst toen een paar procent hoger was geweest, wat als de informateur niet zo op die getallen elf of twaalf gefocust was geweest. Wat als… En soms lukt het me dan om als mijn voorbeeld Steven te antwoorden. “Het maakt allemaal niet uit. Het begint met dat wij de verkiezingen niet hebben gewonnen. En het winnen van verkiezingen is nu eenmaal een vrij cruciaal onderdeel van de politiek. Een deel van het vak dat wij de laatste jaren kennelijk niet zo goed beheersen.” Als gezegd, het lukt mij zo af en toe om zo te reageren. Ik doe m’n best om het vaker te doen. Maar dan verplaats ik mij toch weer in die Nederlandse wielrenner. Als ik hem was geweest en ik was die Italiaan‘s avonds op straat tegengekomen dan… Nee, niet aan denken Sjon, geen plannen maken, een goede verliezer zijn.
Ik weet het, ik weet het. Ik zal er nooit een ster in worden maar ik doe m’n best. Echt waar.