Recent was ik in Zoutkamp. Vlakbij de kazerne, de kazerne waarin een deel van de Afghanen die wel tijdig aan de hel van Kabul zijn ontkomen, is gehuisvest. Ik kwam een mevrouw tegen, ze sprak Engels, zij was één van die Afghanen. Ze vertelde dat ze de afgelopen week een dag in Leiden was geweest, de universiteit had haar uitgenodigd een lezing te verzorgen over de positie van vrouwen in haar thuisland. Toen ik vroeg hoe ze in Leiden gekomen was keek ze niet-begrijpend. Gewoon, met de bus en de trein, zo ingewikkeld was dat toch helemaal niet? We spraken verder, over koetjes en kalfjes, over de -in vergelijking met Kabul- schone lucht en over al die fietsen in Nederland. Maar ook over het wachten op een verblijfsvergunning, over verveling, over het niet goed weten waar je aan toe bent. Over de gekmakende ongerustheid over familieleden, over het niet kunnen openen van een bankrekening. En natuurlijk over de onzekerheid over de toekomst. Voor iedereen onduidelijk, maar zij en haar collega’s tastten natuurlijk helemaal in het duister. Toen ik afscheid van haar nam en bij de kazerne wegreed zag ik kinderen spelen. Jongetjes, meisjes, ik schatte de oudsten op een jaar of tien.
Op de terugweg kwam ik door Sauwerd. Een dorpje onder de rook van Groningen. Ik kende de naam vaag omdat ik ooit gelezen heb dat hier een huisartsenpraktijk was met … een Afghaanse huisarts. Ze schenen nogal gelukkig met hem of haar te zijn herinnerde ik mij vaag uit de één of andere publicatie. En ik vroeg me af wat er van die spelende kinderen zal worden. Misschien wordt één van hen ook wel huisarts. En misschien wel niet in een Gronings maar in een Fries dorp. En zijn ze daar dan ook heel erg tevreden. Of misschien wordt er wel iemand wethouder. Of boekhouder of timmerman. Of… Hoe dan ook, de toekomst is ongewis, maar dat had ik geloof ik al gezegd.
Toch kan daar iets aan gedaan worden. Aan het maken van een begin aan die toekomst. Aan het verbeteren van de uitgangspositie. Aan het helpen om op gang te komen. In de gemeente Westerkwartier (onze buren) had de raad een prachtmotie aangenomen waarin uitgesproken wordt dat men een steentje wil bijdragen, daarover met elkaar in gesprek wil, niet achterover wil leunen om na afloop te gaan klagen. De vinger aan de pols wil houden. Eenzelfde motie werd vorige week hier ingediend. Door ons, de PvdA fractie. CDA, CU en Groen Links waren enthousiaste mede indieners. Er volgde een geanimeerde, soms misschien zelfs iets al te heftige, discussie. Het college stelde zich bij monde van zijn portefeuillehouder (de burgemeester in dit geval) buitengewoon constructief op en het resultaat was een uitspraak van de raad van de gemeente Achtkarspelen. Het college gaat waar nodig in gesprek met de dorpen, de verenigingen en de maatschappelijke organisaties om te doen wat redelijkerwijs mogelijk is om vluchtelingen en statushouders een eerlijke kans te geven. De meerderheid in de raad was groot (alleen klein rechts en een gedeelte van de FNP fractie was tegen), Achtkarspelen koos voor de beschaving! Voor de toekomst! Voor eerlijkheid! Ook op dit gebied.