Terwijl Zweden en Zwitserland hun strijd in de achtste finales van het wereldkampioenschap voetbal op tamelijk bloedeloze wijze uitvechten, blader ik door de kadernota. Een boekwerkje van ruim honderd bladzijden waarin het college de financiële en praktische kaders formuleert zodat de raad weet welke beleidsruimte er wel of niet bestaat tegen de tijd dat er over de begroting moet worden nagedacht. M’n eerste indruk is dat het een nogal vlak werkstukje is, niet al te spectaculair. Logisch ook trouwens, er hoeft gelukkig niet ingrijpend te worden gesneden en de nieuwe initiatieven zijn ook erg beperkt of al lang bekend. Het document is volgens het standaardstramien ingericht, eerst wat algemene ontwikkelingen en getallen en dan de respectievelijke “programma’s”. Dat laatste vergt misschien wat toelichting. De financiële huishouding van onze gemeente is onderverdeeld in tien afzonderlijke programma’s. Programma één betreft de veiligheid, nummer twee het verkeer en vervoer, op drie staat de economie en ga zo maar door tot programma acht. Acht? Jazeker want is er is curieus genoeg ook een ‘programma nul’. Dat gaat over bestuur en ondersteuning. Dus tellen we die mee dan komen we bij negen. En die tiende dan? Die heeft helemaal geen nummer, die heet ‘overhead’. Tien dus bij elkaar. En dat is relevant, want dat betekent dat ik tien moties moet maken.
Tien moties, want het presidium schijnt ooit te hebben besloten dat je bij een programma slechts het woord mag voeren wanneer je daarbij een motie indient. (Echt waar, ik verzin dit niet!) Nu weet ik nog helemaal niet waar ik precies het woord over wil voeren. Hangt natuurlijk ook van de raadsvergadering zelf af. Als iemand voor mij iets intelligents zegt dat toevalligerwijs precies hetzelfde punt betreft dat ik ook had willen maken zie ik niet in waarom ik dan nog naar de microfoon toe zou willen lopen. Maar goed, dat weet je niet van tevoren dus voor alle zekerheid maar even tien moties in elkaar geflanst. (Overigens, als alle acht fracties dit doen moeten we dus over tachtig moties stemmen. En het presidium maar denken dat dit efficiënt is…)
Het is niet al te ingewikkeld hoor, die paar moties. Maar ik zit wat met dat laatste programma. Die overhead. Hier staat letterlijk “elke wethouder heeft behoefte aan zijn/haar eigen communicatieadviseur…” (citaat, SjSt). Tsja, ik geef onmiddellijk toe dat het tot nu toe niet allemaal zo fantastisch uit de verf komt. Een coalitieakkoord dat maar niet tot leven wilde komen, een paar raadsvergaderingen waarin je bij elk collegeoptreden onwillekeurig denkt ‘Willem-moet-het-hebben-van-zijn-loopvermogen’ en nu dit verhaal weer. Maar … zou dat nu echt op te lossen zijn met een eigen communicatieadviseur? Toegegeven, het college heeft nog niet al teveel kleur op de wangen en een enkele wethouder lijkt zelfs een tikje weg te vallen tegen het behang, maar geef ze wat tijd. Bovendien, zou dat nu echt aan die communicatie liggen? Het lijkt me zo’n marketingtruc. Een fabriek maakt een minder goed product en investeert vervolgens extra in de reclamecampagne om de commerciële gevolgen daarvan te minimaliseren. Maar dat houdt toch ergens op? Ooit trapt de markt er toch niet meer in, ooit moet je toch al je aandacht op de inhoud richten? Op het product dat je levert?
Negen programma’s, allemaal even vlak, even voorspelbaar, het ene platgetreden pad na het andere cliché. Weinig tot geen verrassende inhoud. En dan in het tiende programma, dat ongenummerde sluitstuk, willen investeren in de verpakking. Ik aarzel over een motie.
Dan kunnen we de belastingbetaler dus een behoorlijk bedrag, dat anders immers in die extra communicatie zou worden gestoken, besparen. Een bedrag waarmee je ook iets nuttigs voor de inwoners van onze dorpen zou kunnen doen. Bijvoorbeeld alle consultatiebureaus weer open. Het zou ongeveer kunnen voor dat geld. Ik geloof dat mijn tiende motie zich aan het aftekenen is. Ik denk er nog even over, nu eerst maar weer terug naar de TV, Zweden scoort net.